De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn. - Genesis 49: 10
En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. - Micha 5: 1
Waar is de Koning der Joden, die geboren is? - Matteüs 2: 2
Het erkennen van gezag boven ons is niet meer zo in. Een verschijnsel zoals ons koninklijk huis is onderwerp van veel kritiek. Het is goed voor de handel en leuk voor Koningsdag. Maar we vinden het eigenlijk wel wat raar dat er zomaar iemand kan zijn die boven ons staat. Zo is het ook met de regering. Goed dat het bestaat, zodat het land op een ordelijke manier geleid wordt. Maar de regering lijkt er soms ook vooral te zijn om er commentaar op te kunnen leveren en om ze bij de volgende verkiezingen af te straffen voor hun (uiteraard) verkeerde beleid.
Dat levensgevoel blijft niet staan bij de deur van de kerk. En ook niet bij de deur van ons hart. Eerder is het zo dat het door de deur van ons hart naar buiten komt dan andersom. Het hoeft ons daarom ook niet te bevreemden dat de gedachte dat Christus Koning over ons is, niet meteen de meest warme gevoelens bij ons oproept. Maar dat is wel erg. Want zo is Hij wel geboren: als Koning. Met Kerst gedenken wij dat wij een Koning hebben gekregen. Iemand die het over ons te zeggen heeft. Niet alleen over onze daden, maar ook over onze houding en onze gedachten en gevoelens. Kortom over heel ons leven.
Boven dit stukje staan drie Bijbelteksten. De eerste komt uit het eerste boek van de Bijbel. Genesis, het boek dat vertelt over het ontstaan van het volk Israël. De tweede tekst komt uit Micha, één van de profeten die optraden gedurende de geschiedenis van Israël. De derde tekst komt uit het eerste boek van het Nieuwe Testament. Matteüs, de evangelist die in eerste instantie schreef voor de Joden. Matteüs is juist ook de evangelist die de betekenis van Christus voor de hele wereld laat zien. Denk aan de wijzen uit het verre Oosten, maar denk ook aan de wijde horizon die het slot van Matteüs laat zien (Mat. 28: 18-20).
In alle drie de Bijbelteksten zien we hetzelfde thema terugkomen. Het gaat steeds over een heerser uit Juda. Maar ook stralen alle drie de teksten een bepaalde verwachting uit. 'Totdat Silo komt' gaat uit van de komst van een zekere Silo of van de komst van een belangrijke gebeurtenis in Silo. De profetie uit Genesis 49 is nog wat 'duister' in vergelijking met profetieën die later in de geschiedenis komen. Bij Micha valt er al meer licht op de verwachting die het volk mag hebben. Betlehem zal de plaats zijn waar de heerser van Israël uit zal voortkomen. Tenslotte vertelt Matteüs over de geboorte van de Koning van de Joden (genoemd naar de stam Juda). En een geboorte is altijd hoopvol voor de toekomst.
Meteen al in Genesis wordt de komst van de heerser uit Juda verbonden met hoop en verwachting. Genesis 49 staat namelijk helemaal in het kader van de zegen van God. In dit hoofdstuk spreekt vader Jakob de zegen uit over zijn twaalf zonen. De zegen is in Genesis een belangrijk thema. Het begon allemaal in het paradijs. Na de zondeval werd Gods zegen doorgegeven in de lijn Adam-Noach-Sem-Terach-Abraham-Isaäk-Jakob. In hoofdstuk 49 zijn de zonen van Jakob aan de beurt. Wat deze zegen extra belangrijk maakt, is dat deze twaalf zonen het volk Israël zullen vormen. Zij worden de stamvaders van wat later de twaalf stammen van Israël zullen zijn. Een gezegend volk dus op een vervloekte aardbodem.
Het valt op dat Juda en Jozef de beste zegen krijgen van allemaal. Dat is niet, omdat zij zich zoveel beter hebben gedragen dan de anderen, maar omdat God dat zo bepaalt.
De allerbeste zegen is voor Juda. Het is opvallend dat hij wordt beschouwd als een koning (vers 8: voor u zullen uws vaders zonen zich neerbuigen; vers 10: de scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten). Zelfs de volken zullen Hem gehoorzamen. Dat herinnert aan de zegen van Abraham, dat alle geslachten van de aardbodem in hem gezegend zullen worden.
Maar ook Jozef krijgt in verhouding een grote zegen. Jozef is de vader van Efraïm en Manasse. In de latere geschiedenis van Israël blijkt ook inderdaad dat Juda en Efraïm de belangrijkste stammen zullen worden. Juda staat aan het hoofd van het tweestammenrijk, terwijl Efraïm aan het hoofd van het tienstammenrijk staat. De belangrijkste koning van Israël, namelijk David, komt uit de stam Juda.
Zo zien we hoe de Here werkt in de geschiedenis. Hij regeert zijn volk door middel van een koning. En tegelijkertijd werkt Hij in de lijn van de geslachten. Dat zien we terug bij koning David. Uit zijn nageslacht zal de Koning van de Joden geboren worden, over Wie de profeten hebben geprofeteerd. Zijn naam is Jezus Christus. Hij regeert nu over de wereld en eenmaal zullen alle volken Hem gehoorzamen (vgl. Gen. 49: 10).
Nu al wordt zijn evangelie over heel de wereld verkondigd. Wie bij Hem hoort, mag delen in zijn zegen. Maar dat houdt dus in dat wie bij Hem hoort ook voor Hem wil buigen. Dat doe je door diepe eerbied voor Hem te hebben en zijn geboden te gehoorzamen. Als je dat doet, is je hart door Hem veranderd. Dan ben je de waarde daarvan gaan inzien en dan ga je je daarin verheugen. En dat is nu juist de zegen van zijn koningschap. Dat is wat de Here ons wil geven. Dat is de reden waarom de Here Jezus geboren is in Betlehem.
Ds. L. Heres