Blog

 

Een algemeen geloof

Wat moet een christen geloven?

Alles wat ons in het Evangelie beloofd wordt. 

Daarvan geven de artikelen van ons algemeen en ontwijfelbaar christelijk geloof een samenvatting.

HC vraag en antwoord 22

Wij hebben een algemeen geloof. Als je het zo zegt, klinkt dat in eerste instantie misschien wat vaag. Alsof het niet zo duidelijk omschreven kan worden, maar alleen in 'algemene termen'. Toch is dat niet de betekenis van het woord 'algemeen' in de catechismus.

De samenvatting van ons algemeen geloof vind je in de Apostolische Geloofsbelijdenis. In die geloofsbelijdenis komen we het woord 'algemeen' ook een keer tegen. Dat is namelijk het geval als we het hebben over de kerk. Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen.In de algemene kerk belijden we dus het algemene geloof. Het woord 'algemeen' is een vertaling van een woord dat afgeleid is van het Grieks: katholiek. Dat betekent zoveel als 'over het geheel'. We vertalen het ook wel eens als 'van alle tijden en alle plaatsen'.Het woord 'algemeen' of 'katholiek' geeft iets aan van de ruimte waarin we staan. De ruimte die bepaald wordt door niemand minder dan God zelf. Hij is namelijk niet aan tijd en plaats gebonden. Het eerste kenmerk van katholiciteit is daarom dat het in niets afhankelijk is van menselijke inbreng, maar alleen van de Here. Dat geldt voor de kerk die de belijdenis heeft. Dat geldt ook voor de belijdenis die de kerk heeft. Die wetenschap geeft enerzijds ruimte en anderzijds scherpte.

In de 5e eeuw na Christus gaf een zekere Vincentius de volgende definitie van het katholieke geloof: 'datgene wat overal, altijd en door allen wordt geloofd'. Dat is een definitie die je zowel goed als verkeerd kunt uitleggen. De Rooms-Katholieke Kerk heeft het geïnterpreteerd alsof de meerderheid van alle bisschoppen door de eeuwen heen bepalen wat het katholieke geloof is. Maar dan is het juist niet katholiek meer. Dan wordt het afhankelijk van de meerderheid van de mensen. Zo heb je tegenwoordig nog veel meer kerken waar soortgelijke dingen worden gezegd. Als de meerderheid niet meer kan geloven in de lichamelijke opstanding, of als de meerderheid voor een nieuwe hermeneutiek is, of als de meerderheid voor de volwassendoop is, dan worden die dingen doorgevoerd. Dan ontstaan er dwalingen met scheuren tot gevolg. De definitie van Vincentius kan ook goed worden gebruikt. Maar dan moet je wel eerst de vraag stellen: hoe kan het eigenlijk dat het christelijke geloof overal, altijd en door allen wordt geloofd? Het is een compleet wonder dat eenvoudige boerenmensen uit Galilea, inwoners van de drukke Griekse havenstad Korinthe, middeleeuwse Germanen, geleerde 16e eeuwse wetenschappers, Papoea's die altijd in voorvaderlijke geesten hebben geloofd, expats uit de Randstad en magazijnmedewerkers, en allerlei andere mensen uit verschillende tijden en culturen allemaal hetzelfde evangelie belijden. Dat is alleen maar mogelijk doordat Christus zelf de eerste en de laatste is (Opb. 1:8, 22:13). Zijn Woord houdt eeuwig stand (Jes. 40:8).

Maar hoe weet je dan wat er allemaal behoort tot het algemene of katholieke geloof? Wanneer val je buiten die definitie en wanneer blijf je er nog binnen? En hoe voorkom je nou dat het algemene geloof een vaag geloof wordt? We moeten dan vooral bedenken dat wij niet hoeven te voorkomen dat het algemene geloof een vaag geloof wordt. Want als de inhoud van ons geloof afhankelijk is van Christus en zijn Woord, dan kan het niet eens vaag worden. En tegelijkertijd is het zo dat we de grenzen van het geloof niet zelf kunnen bepalen of het overzichtelijk kunnen maken. Anders wordt het alsnog een geloof van mijn eigen tijd en plaats. De inhoud van het algemene geloof wordt niet bepaald doordat wij het over alle dingen met elkaar eens zijn. Er zijn dan ook zaken waarover in de kerk verschillend gedacht mag worden. Je ziet dat vaak ook terug in de ruimte die de kerk van alle eeuwen gehad heeft voor verschillende opvattingen. Toch wordt die ruimte niet bepaald door de kerk, maar door God. Daarom richt het algemene geloof zich op God. Hij bepaalt de inhoud van het geloof. En omdat Hij zich openbaart in de Bijbel, is het gezag van de Bijbel fundamenteel voor het geloof. Het algemene geloof baseert zich niet op ons verstand, ons gevoel, op de kerk of op welke andere menselijke bron dan ook, maar alleen op wat God zelf gezegd heeft. Je moet er in discussies over tal van onderwerpen maar eens op letten of het gezag van de Bijbel echt functioneert, of dat men zich baseert op een gewoonte of op een gevoel. Wanneer je je opvattingen niet onder het gezag van de Bijbel brengt, vraag je een ruimte die buiten het algemene geloof valt.

Nu is het prachtig om het gezag van de Schrift met de mond te belijden. Maar juist omdat de Schrift concrete dingen zegt en omdat de wereld vol dwaling is, is het noodzakelijk dat de kerk het Schriftgezag ook concreet maakt. Anders wordt het woord 'Schriftgezag' een tijger zonder tanden. Precies om die reden heeft de kerk van alle tijden en plaatsen altijd belijdenisgeschriften gehad. Wij kennen in de Nederlandse situatie sinds de Reformatie, naast de drie zgn. oecumenische belijdenisgeschriften, ook de drie Formulieren van Eenheid. In de belijdenisgeschriften wordt het algemene geloof op hoofdpunten beleden. Wij binden ons als kerken daaraan, juist om het algemene geloof te bewaren. De gereformeerde kerken hebben zich altijd op een loyale en onbekrompen manier willen binden aan de belijdenis. Beide kanten zijn belangrijk. Loyaal wil zeggen dat we hartelijk de hele inhoud van de belijdenis voor onze rekening nemen en het ten allen tijde willen verdedigen. Onbekrompen wil zeggen dat we de belijdenis lezen in het licht van Gods Woord en elkaar niet krampachtig binden aan woordjes of de belijdenis lezen door de bril van één bepaald artikel. Op die manier wordt duidelijk welke ruimte er is voor verschillende meningen. We noemen dat ook wel de bandbreedte van de belijdenis. Er zijn heel wat voorbeelden te noemen van discussies die binnen die bandbreedte vallen. Zoals de discussie over de verhouding tussen verbond en uitverkiezing, de precieze inrichting van een kerkverband en de liturgie. Tot op zekere hoogte geldt dat ook voor de precieze uitwerking van het vierde gebod voor onze zondagsbesteding. Grenzen worden overschreden wanneer er gebonden wordt waar de Schrift zelf niet bindt en wanneer niet gebogen wordt voor het gezag van de Schrift.

In de belijdenis gaat het over verschillende onderwerpen, zoals zonde, rechtvaardiging, uitverkiezing, sacramenten, de kerk, enz. Toch geloven we niet in die onderwerpen. Dat zeggen we alleen van God zelf. We geloven in God de Vader, we geloven in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon en we geloven in de Heilige Geest. Het is opvallend dat alleen van de leer van de Drie-eenheid en het wezen van Christus beleden wordt dat wie dit niet volledig en ongeschonden bewaart, ongetwijfeld voor eeuwig verloren zal gaan (Geloofsbelijdenis van Athanasius, art. 2 en 40). Zo zeggen we dat niet van andere onderdelen van de leer.

LH

© 2024 GK Zwijndrecht e.o.