“Want gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is” (Hebreeen 10: 36)
Wat de Here beloofd heeft, dat zal Hij ook doen. Hij heeft het immers zelf gezegd? En de Here is betrouwbaar. Dat geeft zekerheid. Dat is de vaste grond van het geloof. En toch betekent dat niet, dat de Here ons met zijn belofte gerust stelt. Het is ook niet zo, dat wij de belofte als het ware al in bezit hebben. En dat ons daarom niets meer kan gebeuren.
Want de Here wil ons, juist met zijn belofte, heel onrustig maken. Zijn belofte schudt ons leven door elkaar. Het laat niets over van de vaste grond, die wijzelf hebben opgebouwd. Ga maar na. Als de Here ons het eeuwige leven belooft, dan is dat iets dat wij helemaal niet in ons hebben. Van nature leven wij zonder God en keren wij ons van Hem af. Dat wil zeggen, dat wij leven met de eeuwige dood onder de leden. De belofte van eeuwig leven houdt in, dat we ons weer naar Hem toekeren en ons leven in zijn dienst stellen. Dat is niet minder in dan een radicale omwenteling.
Gods belofte is niet iets dat we al in bezit hebben. Het is iets, dat we volgens Hebreeën 10:36 nog moeten verkrijgen. En daarvoor is volharding nodig. Het is nodig om vol te houden in het geloof. Zodat we aan het einde van ons leven met Paulus kunnen zeggen: ‘Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden’. Als we even verder lezen in Hebreeën 10, dan lezen we dat er ook een mogelijkheid bestaat om nalatig te worden. Dan verspeel je de belofte zelfs.
Dat moet ons onrustig maken. Onrustig over onze zonden. Onrustig over alle zekerheden die we buiten Christus zoeken. Dat moet ons tot innerlijke strijd brengen. Dat is heilzaam. Want dat betekent, dat wij door God in de kraag gepakt worden. Dat is leven uit het geloof. Dat is door de belofte in beweging worden gezet.
En in die strijd en in die onrust functioneert de belofte van God als een houvast. Dan is het juist de belofte die pure zekerheid geeft. Zelfs zekerheid over de volharding. Want alleen in het geloof hebben wij de zekerheid dat wij ons geloof niet zullen verliezen. Omdat de Here ons niet loslaat. Zo gaat Hebreeën 11 verder. Het geloof nu is de zekerheid van de dingen, die men hoopt, en het bewijs van de dingen, die men niet ziet.
De belofte van God geeft geen enkele reden tot automatisme of vanzelfsprekendheid. In plaats daarvan moet een gelovige iedere keer weer opnieuw zijn toevlucht nemen tot de belofte. En dan worden de zonden vergeven, zo vaak wij de belofte van het evangelie met waar geloof aannemen (Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 84).
De rust die dan verkregen wordt, is heel iets anders dan het rustige ongestoorde leventje van iemand die geen bekering kent. Het is de rust die in Christus ligt. Laten we er ernst mee maken om tot die rust in te gaan (Hebeeën 4:11). Dat is bovenal ernst maken om naar Christus te vluchten. Hij is onze toevlucht, juist in de geloofsstrijd.
L. Heres