En de Here keerde Zich om en zag Petrus aan.
Lucas 22:61a
Het is bijna Goede Vrijdag en Pasen. Dan zijn we gewend om speciaal stil te staan bij de gebeurtenissen die zich afspeelden rond de kruisiging en de opstanding van onze Heere Jezus Christus. Ook in de weken die daaraan voorafgaan staan we stil bij de dingen die toen gebeurden en die zo belangrijk zijn voor ons geloof.
In deze overdenking concentreren we ons op wat er gebeurde vlak nadat de Heere door Petrus verloochend werd. We lezen dan een bijzonder zinnetje in Lucas. De Heere keerde zich om en zag Petrus aan. Wat moet er in die blik veel bij elkaar gekomen zijn. Laten we eens proberen om daar iets van tot onszelf door te laten dringen. Wat gebeurt er als Jezus zich naar je omkeert en je aankijkt? Wat gebeurt er als wij onszelf persoonlijk confronteren met die blik van de Heere?
In die blik van Jezus ligt in de eerste plaats een indringende confrontatie. 'Wat heb je gedaan, Petrus?'. Je kunt je voorstellen dat Petrus door de grond zakt en in elkaar krimpt bij die blik. Dat de ogen van Jezus in zijn ziel branden. Degene die hem het liefste was, heeft hij zojuist verloochend. Degene voor wie hij wel zou willen sterven, heeft hij, nu het erop aan kwam, in de steek gelaten. Petrus valt zichzelf verschrikkelijk tegen. Hij gaat dan ook naar buiten om bitter te wenen. Het is even belangrijk om erop te letten dat het berouw van Petrus en zijn schaamte voor zichzelf het gevolg zijn van de blik van Jezus. Je zou het ook als volgt kunnen verwoorden: oprecht zondebesef komt pas ná de confrontatie met Jezus. Maar dan gaat het ook heel diep. Er wordt wel eens gezegd – misschien ook wel onder ons – dat er in de bevindelijke, reformatorische kerken te veel en te diep over de zonde wordt gesproken. Toch is dat geen juiste beoordeling. Het zou niet terecht zijn om zo te denken. Je kunt niet eens te veel en te diep over de zonde spreken. In werkelijkheid is de zonde altijd groter en dieper dan je voor mogelijk houdt. Het probleem van een verkeerd soort bevindelijkheid is een heel andere. Het probleem is niet dat de zonde teveel aandacht krijgt, maar dat het zondebesef een voorwaarde wordt voor het geloof in Christus. Bij sommige bevindelijke preken krijg je de indruk dat je éérst voldoende zondebesef moet hebben vóórdat je op Christus kunt zien. Het gevolg daarvan is dat je nooit kunt zeggen dat je voldoende zondebesef hebt om te kunnen zeggen dat je een kind van God bent. En het gevolg daarvan is weer dat je in (s)preken over de zonde blijft steken. Maar het is voluit Bijbels om éérst op Christus te zien en daardoor zondebesef te krijgen. Juist als je ziet waarom Christus verloochend moest worden en waarom Hij uiteindelijk aan het kruis moest sterven, zie je hoe oneindig diep je zonde gaat. Zondebesef wordt geboren als je oog in oog staat met de Heere Jezus. Zo wordt het zondebesef ook verdiept.
In die blik van Jezus ligt nog meer. Er ligt ook een diepe liefde in. Voor de Heere Jezus was dit een ervaring waaronder Hij leed. Alles wat er gebeurde, zorgde voor een verdere verzwaring van zijn lijden. De verloochening door Petrus was daar een heel duidelijk en schrijnend voorbeeld van. Jezus wist allang dat Petrus Hem zou verloochenen. Hij had het al voorzegd. Maar Jezus wist ook dat het nodig was. Hij moest verloochend worden door zijn vurigste verdediger. Maar Jezus wist het niet alleen dat dit zou gebeuren, Hij wilde het ook. Hij wilde zelf het lijden ondergaan. Hij wilde dat doen, ook voor Petrus. Ook dat zien we aan de beweging die de Heere maakte. Hij keerde zich om om Petrus aan te kijken, waardoor Hij contact maakte met zijn discipel. Als we de Heere Jezus zien en we gedenken zijn lijden in onze plaats, dan zien we Gods diepe liefde voor zondaren. Liefde die zondaren voor eeuwig behoudt. Dat is dan ook de manier om vol te houden in het geloof en om geloofszekerheid te ontvangen. Zolang je blijft kijken naar je eigen onvermogen en je eigen twijfels, zul je daarin blijven steken en steeds verder wegzakken in de golven van twijfel. Maar dat verandert zo gauw je Christus in de ogen kijkt. De blik van Jezus is als de zon waardoor de sneeuw van onze twijfel wegsmelt.
In de blik van Jezus ligt meer dan wij onder woorden kunnen brengen. Nog één aspect haal ik voor het voetlicht. Er ligt namelijk ook kracht in die blik. Er staat heel uitdrukkelijk in Lucas dat 'de Heere' zich omkeerde. Er had ook kunnen staan dat 'Jezus' zich omkeerde. Maar doordat de titel 'Heere' wordt gebruikt, komt er extra nadruk te liggen op zijn koninklijke macht. De man aan wie op dat moment alle glorie ontnomen is, die daar in het huis van de hogepriester staat, overmeesterd en in de boeien geslagen, is nog altijd de Heere. En als Hij het nodig vindt om met Petrus aan het werk te gaan, dan doet Hij dat. Dan draait Hij zich om, ook al is Hij geboeid. Dat maakt zijn blik ook krachtig. Jezus zelf zorgt door die blik voor het berouw bij Petrus. Hij zorgt door zijn gebed ervoor dat zijn geloof niet zal bezwijken (zie Luc. 22:32). En Hij zorgt er ook voor dat Petrus later opnieuw in dienst genomen wordt (zie Joh. 21:15-23). De Heere Jezus heeft tot het laatst toe de leiding gehouden over zijn lijden en sterven. Dat maakt zijn lijden en sterven tot een krachtige gebeurtenis. Zo krachtig dat Hij door zijn lijden en sterven de grootste vijanden van God tot geloof en bekering brengt en uiteindelijk zelfs voor eeuwig behoudt.
LH