De betekenis van het kruis voor het geloofsleven.
In deze dagen wordt onze aandacht in het bijzonder gericht op het lijden van Christus. De lijdensweg die begon aan het begin van zijn leven op aarde, maar die haar dieptepunt bereikte aan het kruis van Golgotha. Dat kruis is, als het goed is, het hele jaar door bepalend voor ons leven. Maar in de weken vóór Goede Vrijdag zijn we er op een meer expliciete manier mee bezig.
De Zoon van God stierf na een lange martelgang de kruisdood. Een door God zelf vervloekte dood. Want Hij werd tot zonde gemaakt. Hij, die midden tussen de zwarte zondaren als enige een zuiver blinkende parel was in Gods schepping, werd voor God het meest smerige en afschuwelijke dat ooit op aarde heeft geleefd. Omdat Hij de zonde van heel het menselijke geslacht overnam. Alles wat God haat, dat werd Hij. Dat zien we als we in gedachten staan onder het kruis van Golgotha.
Deze keer wil ik uw aandacht daar voor vragen. En dan in het bijzonder welke consequentie dat heeft voor hoe wij kijken naar ons geloofsleven. Voor wie in deze Christus gelooft, geldt precies het omgekeerde van wat er met Hem gebeurde. We mogen voor God die smetteloos blinkende parel zijn, terwijl Hij ons bedorven karakter en onze zwarte, zondige natuur ons niet meer aanrekent.
Nu zijn er veel zich gereformeerd noemende mensen die het hierbij laten. Zij menen dat hiermee de betekenis van het kruis van Christus wel zo'n beetje is uitgeput. Ze vinden dit al zwaar genoeg. Ze zijn blij dat ze niet steeds opnieuw herinnerd hoeven te worden aan hun zondige natuur. Dat is toch achter de rug? Dat hebben we toch gehad? Zo redeneren ze. Vervolgens willen ze alleen nog maar praten over de liefde van Christus. Vergeving vragen van hun zonden beperkt zich tot de dagelijkse fouten. En als Paulus in Romeinen 8 spreekt over het leven door de Geest, dan beweren ze dat dat gaat over de goede dingen die zij in hun dagelijkse leven laten zien.
Wat zijn dat ontstellend oppervlakkige gedachten. Want als wij door het geloof in Christus rein worden verklaard, dan zegt dat iets over hoe God naar ons kijkt. Niet over hoe wij van onszelf zijn. Daarmee zijn wij nog niet veranderd. Wij zijn zelf nog steeds die mensen die God en de naaste haten. Dat is niet achter de rug. Het diepe geheim van Gods liefde is dat Hij door en door verdorven zondaren liefheeft. Wie de liefde van Christus los wil maken van onze zondige aard, die maakt die liefde tot een lege huls.
Wat is dan echt leven door de Geest? In Romeinen 8 staat dat tegenover het leven door het vlees. Dat vlees gaat inderdaad over onszelf. Maar de Geest is daar niet eens mee te vergelijken. De Geest is God zelf. Het is de Geest van Christus die in vleselijke mensen aan het werk gaat. Het leven door de Geest is het leven van diep zondige mensen die geconfronteerd, aangepakt, overwonnen en geleid worden door de heilige God. Juist omdat ze in verbondenheid met deze God mogen leven. Dat is wat gelovige mensen in hun dagelijkse leven laten zien. Dat is een leven waar het kruis van Christus dagelijks de hoofdrol speelt.
De gedachten waarmee ik in de vorige alinea's de confrontatie aanging, doen tekort aan het kruis van Christus. Het zijn opvattingen die de schone schijn hebben dat alles draait om Christus. Maar in werkelijkheid zijn de mensen met deze gedachten zelf nog de spil waar alles om draait. Zij zijn immers degenen die Christus een plek geven in hun leven? Zij bouwen immers voort op de genade die in hun dagelijkse leven overigens geen daadwerkelijke rol meer speelt? Let er maar eens op dat deze mensen steeds bezig zijn om hun omgeving te meten met de maat van hun eigen geloofsleven.
Ze vergeten dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog vijanden waren. Ze vergeten dat de kruisdood van Christus voor Grieken een dwaasheid is en voor Joden een aanstoot. Ze vergeten dat de dood van Christus in zichzelf de kracht heeft om zondaren te behouden en eeuwig vast te houden. Niemand kan tot Christus komen, tenzij de Vader hem trekke. En tegelijkertijd kan niemand de schapen die God aan Christus gegeven heeft uit zijn hand roven. Alleen als je dat belijdt, houdt Christus het initiatief. Anders blijf je het zelf.
In dat verband maak ik een uitstapje naar de verontrusting binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Steeds meer kom ik namelijk tot de overtuiging dat het bovenstaande de belangrijkste reden is die ons in geestelijk opzicht vervreemdt van deze kerken. Het gaat in deze dagen over de vrouw in het ambt. En dat is logisch, want het is actueel. Maar het is ook een symptoom en niet het eigenlijke probleem.
Het eigenlijke probleem ligt dieper. Het heeft te maken met het Schriftgezag. Maar zelfs dat kan nog gemakkelijk oppervlakkig gezegd worden. Dat gebeurt eigenlijk als je zegt: we moeten ons houden aan de Bijbel en pas dan komt het goed. In zo'n uitspraak schuilt zomaar een verborgen overtuiging dat de toekomst van de kerk afhankelijk is van het feit dat wij de Bijbel op de juiste manier uitleggen en weten wat erin staat. Gelukkig is de Bijbel duidelijk. En kunnen minder duidelijke gedeelten worden verklaard door de duidelijke gedeelten. En daarom kunnen wij de Bijbel verstaan. Maar vergeet dan niet dat de duidelijkheid een eigenschap van het Woord is En dat ons verstaan afhankelijk is van Gods duidelijkheid en niet andersom.
De kern van het probleem van de aantasting van het Schriftgezag is niet eens zozeer dat de Bijbel verkeerd wordt uitgelegd. De kern ligt dieper, namelijk dat de uitlegger meer invloed heeft dan de Bijbel zelf. Ik kom nogal eens een ontstellend optimisme over de mogelijkheden van de gelovige mens tegen. Het Woord van God is een studieobject geworden voor de gelovige mens. Waar is de overtuiging gebleven dat Gods Woord ons in alle opzichten overstijgt? Dat het bij ons naar binnen breekt door de werking van de Heilige Geest? En als dat niet gebeurt, harten verhardt?
Waar is de overtuiging gebleven dat de Bijbel het Woord van de gekruisigde Christus is, waar zelfs betonnen harten door kunnen worden bewogen tot overgave aan Hem? Wanneer de Bijbel alleen nog maar fungeert als bewijsmiddel om opvattingen te verdedigen, zijn we het oog op de levende God allang kwijtgeraakt. Dat is ook het geval als wij denken met onze argumentatie mensen te bewaren voor afval van God. Dan moeten we ons van onze hoogmoed bekeren tot de gekruisigde Christus, die spreekt door zijn Woord en die daardoor van zichzelf verloren zondaren het eeuwig zalige leven geeft.
L. Heres