Opnieuw beginnen op Gods weg
n.a.v. Genesis 10:1-12:4
Trots
Een nieuw begin is meestal positief. Want je kijkt dan vooruit. Het nieuwe begin geeft nieuwe moed. Je hebt een nieuw huis laten bouwen. Met je bedrijf heb je een nieuwe markt aangeboord. Ook in de kerk kan dat. Er zijn nieuwe leden bij gekomen. Er is ergens een nieuwe gemeente gestart.
Mensen, gelovig of niet, hebben van nature de neiging om bij zo'n begin zich eenzijdig te richten op de menselijke kant ervan. Dat kan twee uitwerkingen hebben. De eerste uitwerking is trots. Je hebt dan een groot vertrouwen in jezelf of in elkaar.
We zien dat ook gebeuren na de zondvloed. Ook dat is een situatie van een nieuw begin. En wat gebeurt er? De mensen blijven bij elkaar en maken voor zichzelf een naam. Dat uit zich in het bouwen van een grote toren. Terwijl het de bedoeling was dat ze de naam van God hoog zouden houden. Daarom verwart God de taal van de mensen.
Wanneer wij die neiging bij onszelf opmerken, moet de HERE ook ons er weer van bewust maken dat het er niet om gaat om samen sterk te zijn, maar dat we overal op aarde Gods naam hoog houden. Niet de naam van ons bedrijf, niet je eigen naam, zelfs niet de naam van de kerk, maar de naam van God.
Moedeloosheid
Het eenzijdig gericht zijn op de menselijke kant kan ook een heel andere uitwerking hebben. Je moet opnieuw beginnen, maar je zou niet weten hoe. Je bent vastgelopen en de moed om verder te gaan ontbreekt je.
Bij zo'n situatie van uitzichtloosheid kunnen we denken aan de situatie die beschreven staat in Genesis 11: 28-32. Daarbij moeten we even in ons achterhoofd houden dat het bijbelboek Genesis gaat over Gods zegen. Ondanks de vloek die op de aardbodem ligt, geeft de HERE zijn zegen toch aan mensen die bij Hem mogen horen. Maar in de genoemde verzen worden een paar dingen gezegd die het tegenovergestelde van zegen zijn. Haran stierf tijdens het leven van zijn vader (vers 28). Sarai was onvruchtbaar (vers 30).
In dit gedeelte maakt de HERE duidelijk dat zegen niet altijd iets is wat je kunt zien of ervaren. Soms kun je het alleen maar geloven. Geloven wat de HERE belooft.
Wanneer wij in zulke situaties terecht komen, worden ook wij opgeroepen om, in plaats van om ons heen, omhoog te kijken. De geschiedenis van Abram en Saraï leert ons dat de HERE, juist in volstrekt uitzichtloze situaties, een nieuw begin kan maken. Zo deed Hij dat na de zondeval met Adam en Eva, na de zondvloed met Noach en nu met Abram.
Gods weg
Gerichtheid op de mensen kan dus trots of juist moedeloosheid tot gevolg hebben. Maar wat verandert er nu als we ons gaan richten op de Here? Dan gaan we beseffen dat wij met ons nieuwe begin op Gods weg staan. En dat Gods weg al begonnen was ver voordat wij opnieuw begonnen waren. En ook dat Gods weg doorgaat tot veel verder dan de horizon, waar de weg uit ons zicht verdwijnt. Dan maakt trots plaats voor ootmoedige verwondering. En het gevoel van uitzichtloosheid maakt plaats voor vertrouwen en nieuwe moed.
De geschiedenissen van de zondeval, de verdorvenheid van de generatie van voor de zondvloed, de torenbouw van Babel en de afgodendienst van Abram en zijn familie (Joz. 24:14), worden aan elkaar verbonden door de genadige lijn van Gods onverdiende zegen.
God gaat na de geschiedenis van Noach met Zijn zegen verder via de zonen van Noach, Sem, Cham en Jafeth (Gen. 10:1). In Genesis 11:10 gaat de lijn verder via Sem. Na Sem wordt die lijn doorgetrokken via Terach (Gen. 11:27). De veelbelovende zin uit Genesis 2:4a, die steeds begint met 'Dit is wat is voortgekomen uit...', komen we in die verzen steeds weertegen.
Toch hebben al die mensen geen echt nieuwe schepping kunnen brengen. God was na de zondvloed opnieuw begonnen. Maar na de torenbouw van Babel moest Hij eigenlijk weer opnieuw beginnen. Het wees allemaal vooruit naar Christus met wie God echt opnieuw begon.
Sinds de zondeval ervaart niemand Gods zegen voluit. Want God geeft zijn zegen alleen aan hen die Hem gehoorzamen. Daarom kan de zegen van Abraham over niemand komen. Het is alleen doordat Christus de vloek op Zich genomen, dat wij met Zijn zegen vervuld kunnen worden.
Vergezicht
En dan zien we aan het begin van Genesis 12 een groot vergezicht, verpakt in de belofte aan Abram. De HERE zal alle geslachten van de aardbodem zegenen (vers 3). Dat betekent niet minder dan dat alle sporen van de zondeval worden uitgewist!
Dat zegt veel over dat nieuwe begin, dat God met Abram en zijn nageslacht maakte. Het leek erop dat de HERE, na de torenbouw van Babel, de gedachte aan alle volken verspreid over de wereld heeft losgelaten. Hij beperkt zijn aandacht nu tot één volk in één land. Toch heeft de HERE die gedachte niet losgelaten.
Hij gaat dat uitvoeren door Jezus Christus, de grote Nakomeling van Sem en van Abraham. En ook al kwam Christus in de eerste plaats om Zijn eigen volk te redden, toch mogen sinds Pinksteren alle volken delen in het evangelie van de Koning van Israël. Hoe kun je daar bij gaan horen? Nou, net als Abram, door te geloven in de woorden die God spreekt.
Wanneer wij dan tot geloof komen, en iedere keer dat we opnieuw onze toevlucht nemen tot het bloed van Christus, gaan we beseffen dat we op die indrukwekkende weg van God staan. Dat geeft uitzicht aan moedelozen. En dat geeft verootmoediging aan de trots van kerkmensen die zich blindstaren op hun eigen nieuwe begin. Alleen al door te beseffen hoe groot het wonder is dat wij (waarschijnlijk als nakomeling van Jafeth) het evangelie van Christus mogen horen.
Ds. L Heres